In de strijd tegen de COVID-19 pandemie heeft de wetgever ingegrepen op het niveau van de aanvullende sociale zekerheid. Vandaag, op 18 mei 2020, werd een wet bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad die werkgevers de mogelijkheid geeft om aanvullende sociale bescherming van haar werknemers te waarborgen gedurende tijdelijke werkloosheid ingevolge COVID-19, met de mogelijkheid om de bijbehorende kost te verschuiven naar de toekomst.[1]
Aanvullende pensioentoezeggingen en verzekeringsovereenkomsten (beroepsgebonden ziektekostenverzekering en beroepsgebonden arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsdekking) voorzien in principe niet dat aanvullende pensioenopbouw en risicodekkingen behouden worden tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid. Dit brengt echter een grote sociale onzekerheid met zich mee in tijden waar tijdelijke werkloosheid (even) het nieuwe normaal is geworden. Deze wet voorziet daarom dat werknemers blijven genieten van de pensioentoezegging, van de dekkingen van de aanvullende verzekeringen van de pensioentoezegging en van de dekking inzake ziektekosten, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit tijdens de gehele periode van tijdelijke werkloosheid ingevolge COVID-19.
Op eenvoudig verzoek van de inrichter kan de betaling van de bijdragen worden uitgesteld tot en met 30 september 2020. De (sectorale) inrichter/werkgever informeert in voorkomend geval de pensioeninstelling (verzekeringsonderneming of pensioenfonds) hiervan en communiceert alle nuttige informatie over de aangeslotenen die tijdelijk werkloos zijn. Daarnaast is het aan de pensioeninstelling om de (sectorale) inrichter of de werkgever op een duidelijke en begrijpbare manier te informeren over de gevolgen van de verschillende mogelijkheden met betrekking tot het behoud van de aanvullende voordelen.
Gelet op de financiële implicaties van het behoud van de aanvullende voordelen, kan een werkgever er alsnog voor kiezen om de pensioenopbouw en risicodekkingen stop te zetten tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid. Een overlijdensdekking blijft hoe dan ook behouden tot en met 30 juni 2020.
De voortzetting maakt integraal deel uit van de pensioentoezegging en houdt geen wijziging in van de pensioentoezegging die eraan verbonden is. De formele aanpassing van het pensioenreglement moet echter plaatsvinden tegen ten laatste 31 december 2021.
Deze maatregelen zijn geldig vanaf 13 maart 2020 tot en met 30 september 2020.
Samenhangend met de verderzetting van de pensioenopbouw bevat het wetsontwerp houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (aangenomen door de Commissie voor Financiën en Begroting op 13 mei 2020) nog een bepaling die erin voorziet dat bijdragen betaald in een pensioenplan voor deze periodes van tijdelijke werkloosheid, zonder dat het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst hierin uitdrukkelijk voorziet, in hoofde van de werkgever aftrekbaar zijn als beroepskost. Strikt genomen zijn namelijk enkel werkgeversbijdragen betaald in uitvoering van een pensioenreglement of pensioenovereenkomst fiscaal aftrekbaar in hoofde van de werkgever.
[1] Wet van 7 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, BS 18 mei 2020.