Geen pensioen? Geen externalisatieplicht!

De FSMA heeft recent een standpunt[1] bekendgemaakt op haar website in verband met de verhoging van een extralegaal voordeel door de werkgever ingeval van overlijden van een werknemer (bv. verhoging van de kinderbijslag of een studiebeurs). Wanneer een werkgever zo’n verhoging wil toekennen, zal hij aan een aantal voorwaarden moeten voldoen opdat de verhoging niet als overlijdensdekking wordt gekwalificeerd in de zin van de aanvullende pensioenwetgeving. Dit is niet onbelangrijk: indien de verhoging wordt gekwalificeerd als een overlijdensdekking, is de werkgever verplicht om het beheer van deze uitkering te externaliseren aan een verzekeraar of aan een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP).

Indien je als werkgever een verhoging van een extralegaal voordeel toekent bij overlijden van een werknemer, kijk je dus best na of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1. Is de verhoging van het bestaande extralegale voordeel “bijzaak” van dat voordeel? Dit betekent dat:

  • het extralegale voordeel sowieso reeds werd verstrekt onafhankelijk van het overlijden van de werknemer; en
  • de verhoging niet disproportioneel mag zijn in vergelijking met het bedrag van het voordeel dat zonder het overlijden werd toegekend. Hoewel de FSMA een voorbeeld geeft van aan de hand waarvan de proportionaliteit kan worden getoetst, zal deze voorwaarde het meeste voer tot discussie bieden.

2. Dient de verhoging als een aanvulling op het bestaande extralegale voordeel met eenzelfde doel en niet om een overlevingspensioen toe te kennen? Dit betekent dat:

  • het aangeraden is om het doel van de verhoging contractueel te verduidelijken; en
  • de toezegging best in een ander document dan het pensioenreglement wordt verankerd.

[1] https://www.fsma.be/nl/opinion/verhoging-bij-overlijden-van-een-extralegaal-voordeel-dat-op-zich-geen-aanvullend-pensioen