
De regeling van glijdende uurroosters – die in 2017 werd ingevoerd met de zogenaamde Wet Peeters betreffende werkbaar en wendbaar werk – kan enkel worden geïmplementeerd als er binnen het bedrijf een tijdregistratiesysteem bestaat.
De vorm van dit systeem (prikklok of ander instrument) is niet wettelijk voorgeschreven, maar het moet een aantal vermeldingen bevatten (identiteit van de werknemers, duur van de prestaties per dag) en de gegevens moeten toegankelijk zijn voor de werknemers en gedurende 5 jaar worden bewaard. Concreet vereist een dergelijk systeem dus een fysieke of softwaregestuurde prikklok.
Sommige parlementsleden (Open Vld) menen dat een tijdregistratiesysteem alleen maar leidt tot extra kosten en werkdruk voor de werkgever en het gebruik van glijdende uurroosters vermindert, terwijl volgens deze parlementsleden de vraag naar meer flexibiliteit bij het combineren van werk en gezin groter is dan ooit.
In de Kamer is een wetsvoorstel ingediend om de verplichte invoering van een tijdregistratiesysteem af te schaffen. De Raad van State heeft zopas zijn advies uitgebracht en dit is bindend: dit wetsvoorstel is niet in overeenstemming met de Europese wetgeving en jurisprudentie inzake arbeidstijd.
Het is daarom waarschijnlijk dat dit voorstel, hoewel het werd ingediend door partners van de meerderheid, niet zal worden goedgekeurd.
Bron: Wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidswet van 16 maart 1971 teneinde de verplichte invoering af te schaffen van een tijdsregistratiesysteem bij de invoering van glijdende uurroosters, http://www.dekamer.be