In een arrest van 1 oktober 2019 sprak het Brusselse Arbeidshof zich uit over de berekening van de opzeggingsvergoeding van een werknemer die reeds van 1999 in dienst was van de werkgever, maar in 2016 werd ontslagen middels betaling van een opzeggingsvergoeding.
De werkgever berekende deze opzegvergoeding overeenkomstig de regels in de Wet Eenheidsstatuut, waarbij een ‘dubbele foto’ wordt gebruikt met een eerste deel van de opzegtermijn berekend tot 31 december 2013 en een tweede deel van de termijn (in weken) vanaf 1 januari 2014. De werknemer eiste echter een hogere opzegvergoeding aangezien de termijn voor het eerste deel (tot 31 december 2013) van de opzeggingsvergoeding niet correct berekend zou zijn.
De Werknemer beriep zich hiervoor op het arbeidsreglement – dat niet geüpdatet werd na de Wet Eenheidsstatuut en – waarin de werkgever zich engageerde om de formule Claeys te gebruiken voor de berekening van de opzeggingstermijnen. Op basis van deze formule had de betrokken werknemer recht op een opzegtermijn die één maand langer was dan de termijn berekend op basis van de Wet Eenheidsstatuut… De werknemer claimde daarom een aanvullende opzeggingsvergoeding gelijk aan één maand loon.
Het Arbeidshof volgde de werknemer hierin en verwees daarbij ook naar de reeds eerdere rechtspraak van het Grondwettelijk Hof waarin werd beslist dat een op 31 december 2013 reeds bestaande opzeggingsbepaling die voor de werknemer gunstiger is dan de wet, geldig is. Nadat zij vaststelt dat de clausule in het arbeidsreglement wel degelijk gunstiger is dan de wet, besloot het Arbeidshof aldus dat de werkgever nog een aanvullende opzeggingsvergoeding (gelijk aan 1 maand loon) moest betalen.
Hoewel er momenteel een relatief eenduidig systeem bestaat om opzeggingsvergoedingen te berekenen, is het dus nog steeds opletten geblazen indien er binnen een onderneming nog gebruik wordt gemaakt van oudere arbeidsrechtelijke documenten, zoals het arbeidsreglement. Bepaalde clausules die voor uw werknemers gunstiger zijn dan de wet, kunnen in bepaalde gevallen immers nog steeds uitwerking hebben…
Bron: Arbh. Brussel 1 oktober 2019, AR 2018/AB/18, www.juridat.be