
In een recent arrest van 23 maart 2021 heeft het Europese Hof van Justitie zich uitgesproken over de vraag of een onderneming een staking als een buitengewone omstandigheid kan inroepen.
Deze vraag rees nadat luchtvaartmaatschappij SAS eind april 2019 meer dan 4.000 vluchten moest annuleren ten gevolge van een 7 dagen durende staking door haar piloten, die betere loonvoorwaarden en werkroosters wilden. Aangezien de Europese verordening nr. 261/2004 voorziet dat luchtvaartmaatschappijen reizigers moeten compenseren bij een annulering of langdurige vertraging van een vlucht, betekende dit bovendien dat SAS ook alle getroffen reizigers (+/- 380.000) zou moeten compenseren. Deze compensatie is echter niet verschuldigd indien de annulering het gevolg is van “buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden”.
SAS beriep zich op deze uitzondering en stelde dat het geen compensatie verschuldigd was aangezien de staking buiten haar normale bedrijfsuitoefening en haar daadwerkelijke invloed viel. Zij argumenteerde daarbij dat stakingen in Zweden slechts uitzonderlijk voor zouden komen en dit één van de grootste stakingen in de luchtvaart ooit zou zijn geweest (die door 4 vakbonden werd georganiseerd) waardoor het voor SAS ook niet mogelijk was om de staking te verhinderen of het bedrijf te reorganiseren om de geplande vluchten toch te laten doorgaan.
In haar arrest oordeelde de Grote Kamer van het Hof van Justitie echter dat er cumulatief aan 2 voorwaarden voldaan moet zijn om te spreken van een “buitengewone omstandigheid”:
- De gebeurtenis mag vanwege haar aard of oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van het bedrijf (van de betrokken luchtvaartmaatschappij)
- De gebeurtenis moet volledig buiten de daadwerkelijke invloed van de betrokken luchtvaartmaatschappij vallen.
Wat de eerste voorwaarde betreft, herinnert het Hof er eerst aan dat het ondernemen van collectieve acties – inclusief stakingen – een grondrecht is dat werd opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese unie. Het Hof oordeelt daarom dat staken in het kader van collectieve onderhandelingen één van de mogelijke uitdrukkingsvormen van sociaal overleg is en daarom dus ook een gebeurtenis is die inherent is aan de normale uitoefening van het bedrijf, ongeacht de (al dan niet onredelijke of buitensporige) eisen van de stakers.
Bovendien oordeelde het Hof dat het – aangezien collectieve actie/staken een recht is – ook voorzienbaar is voor een werkgever dat werknemers gebruik kunnen maken van dit recht, en dit des te meer wanneer de staking werd aangekondigd, zoals in dit concrete geval.
Voor de tweede voorwaarde maakt het Hof een onderscheid tussen ‘interne’ en ‘externe’ gebeurtenissen. Externe gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die het gevolg zijn van externe omstandigheden die zich in de praktijk min of meer frequent voordoen, maar waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed heeft omdat zij het gevolg zijn van een natuurverschijnsel of een handeling van een derde. Er wordt daarbij gedacht aan bijvoorbeeld een aanvaring tussen een luchtvaartuig en een vogel, de aanwezigheid van benzine op een start- of landingsbaan van een luchthaven waardoor deze baan moet worden gesloten of terrorisme.
Een staking van het eigen personeel van de luchtvaartmaatschappij maakt volgens het Hof echter een aan deze onderneming „interne” gebeurtenis uit als deze staking verband houdt met de arbeidsvoorwaarden van de werknemers. De arbeidsomstandigheden zijn immers intern aan het bedrijf en in dat geval kan de werkgever dus ook invloed uitoefenen op de staking door bijvoorbeeld toegevingen te doen inzake de arbeidsomstandigheden.
Het Hof verduidelijkt wel dat “indien een […] staking echter haar oorsprong vindt in eisen waaraan alleen de overheid kan voldoen en waarop de betrokken luchtvaartmaatschappij dan ook geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen, kan er sprake zijn van een „buitengewone omstandigheid”.
Het Hof van Justitie oordeelt dus dat er in dit specifieke geval aan geen van de bovenstaande voorwaarden voldaan werd, en dat een staking die georganiseerd wordt door de vakbonden en die voldoet aan de nationale regelgeving betreffende stakingen dus geen “buitengewone omstandigheid” is in het kader van deze verordening betreffende de rechten van luchtreizigers. SAS kan de staking aldus niet inroepen als een buitengewone omstandigheid en de vele reizigers zullen in principe dus ook vergoed moeten worden.
Bron: HvJ 23 maart 2021, nr. C-28/20, Airhelp Ltd / Scandinavian Airline System SAS