
Gisteren – 24 september 2020 – werd het Koninklijk besluit van 13 september 2020 “houdende gelijkstelling van de dagen van arbeidsonderbreking ingevolge tijdelijke werkloosheid wegens overmacht door de pandemie, ten gevolge van het coronavirus in het stelsel der jaarlijkse vakantie van de werknemers voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020” gepubliceerd.
Dit KB is een aanvulling op het reeds eerder gepubliceerde KB van 4 juni 2020 waarin al een gelijkaardige maatregel werd genomen voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 30 juni 2020.
Het recht op de jaarlijkse vakantie wordt in België immers opgebouwd in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin men de vakantie opneemt én wordt opgebouwd op basis van effectieve arbeidsprestaties (de vakantiedagen in 2021 worden dus verworven door te werken in 2020).
Heel wat periodes, zoals zwangerschapsverlof, de eerste 12 maanden arbeidsongeschiktheid en wettelijke vakantiedagen worden gelijkgesteld met dergelijke effectieve prestaties en laten dus ook toe om toch vakantierechten op te bouwen. Hoewel dit ook het geval was voor dagen tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, was dit NIET het geval voor dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.
Hierdoor dreigden de rechten op vakantie(geld) in 2021 van heel wat werknemers die zich, voltijds of deeltijds, in het systeem van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht (corona) bevinden of bevonden, aanzienlijk te slinken. Deze KB’s beogen dan ook dat de impact van de corona-pandemie op dit vlak te beperken voor de betrokken werknemers.
Ze doen dit door dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de corona-pandemie gelijk te stellen met effectieve arbeidsprestaties tijdens de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 augustus 2020. Hierdoor worden deze dagen nu ook meegeteld voor de berekening van de jaarlijkse vakantie in 2021, wat vermijdt dat deze werknemers tot tweemaal toe getroffen worden.