Discriminatie en de bewijslast “prima facie”

Een werknemer gaat in staking en wordt de volgende dag ontslagen. Zijn werkgever beschuldigt hem van een negatieve houding en nalatigheid in de uitvoering van zijn werk. Daarenboven bevalt het de werkgever evenmin dat hij niet op de hoogte werd gebracht van zijn voornemen om te staken terwijl er afspraken met klanten waren gepland.

De werknemer beschouwt zichzelf als het slachtoffer van discriminatie op basis van zijn syndicale overtuiging en vordert om de werkgever te veroordelen tot het betalen van een forfaitaire schadevergoeding gelijk aan zes maanden loon.

Volgens artikel 28, §1 van de Antidiscriminatiewet :

  • moet de werknemer feiten aanvoeren die het bestaan van een discriminatie op grond van syndicale overtuiging kunnen doen vermoeden
  • moeten de aangevoerde feiten voldoende sterk en pertinent zijn. Het volstaat niet dat een persoon aantoont het voorwerp te zijn geweest van een ongunstige behandeling. Hij dient tevens de feiten te bewijzen die lijken aan te tonen dat die ongunstige behandeling is ingegeven door ongeoorloofde motieven.

In casu was het Arbeidshof te Antwerpen van oordeel in haar arrest van 11 juli 2018 dat de werknemer faalt in deze op hem rustende bewijslast.

Het staat niet ter betwisting dat de werknemer zijn afwezigheid zeer laattijdig aan de werkgever heeft meegedeeld en dat hij deze mededeling niet overeenkomstig de door de werkgever vooropgestelde regels heeft gedaan.

Bovendien, het louter objectieve feit dat de werknemer werd ontslagen daags na zijn laattijdig aangekondigde afwezigheid, zijnde tevens de dag waarop een provinciale stakingsdag was aangekondigd en waaraan de werknemer wilde deelnemen, is geen indicatie volgens het Hof voor het bestaan van een discriminatie op grond van syndicale overtuiging en volstaat evident niet om het bestaan van discriminatie te kunnen doen vermoeden.

Bijgevolg werd door het Arbeidshof de vordering tot betaling van een schadevergoeding wegens discriminatie ongegrond verklaard. Het vonnis van de arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Hasselt, werd vernietigd.

Bron: Arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt, 11 juli 2018, AR: 2017/AH/22