Een werknemer werd om dringende redenen ontslagen aangezien hij het systeem van tijdsregistratie manipuleerde waardoor hij – over een periode van 2,5 maanden – 42 uren als arbeidstijd had ingediend, terwijl hij afwezig was. De werknemer achtte zijn ontslag echter ongegrond.
In eerste aanleg werd de dringende reden niet aanvaard, alhoewel men wel oordeelde dat de feiten een fout uitmaakten. Rekening houdend met de werknemers lange staat van dienst, zou een mindere sanctie – volgens de rechtbank – passender geweest zijn.
De werkgever tekende beroep aan tegen het vonnis.
In hoger beroep, is de beslissing van het Arbeidshof doorslaggevend :
- De mogelijkheid van manuele aanpassing van het tijdsregistratiesysteem heeft tot doel om toevallige verschillen wegens b.v. klantenbezoek te corrigeren, maar is niet bedoeld om elke tijdsregistratie doelloos te maken, zeker niet voor een werknemer die aan de normale arbeidstijdregeling onderworpen is.
- De werknemer heeft van dit systeem misbruik gemaakt, wat aan het licht gekomen is door vergelijking met het badgesysteem aan de toegangspoort.
- Manipulaties van de tijdsregistratie van een dergelijke orde maken dat de arbeidsinzet en arbeidstijd van een werknemer niet meer te controleren valt, zodat ze leiden tot een ernstige tekortkoming die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk onmogelijk maakt
- De overige verontschuldigingen, zoals zijn lange diensttijd en de privéproblemen (waarvoor zijn werkgever begrip had getoond), doen hier geen afbreuk aan.
Derhalve, aanvaardt het arbeidshof de ingeroepen dringende reden, zodat de werknemer geen aanspraak kan maken op een opzeggingsvergoeding.
Bron: Arbeidshof te Brussel, 6 maart 2018, RG: 2016/AB/1072