Aanvullende pensioenen: de nieuwe gunstige maatregelen voor de personen van 55 jaar en ouder blijven toegelaten

Sinds 1 januari 2016 zijn maatregelen in aanvullende pensioentoezeggingen die werknemers er toe aanzetten om te stoppen met werken voor de wettelijke pensioenleeftijd, verboden. Zo worden ondermeer beoogd:

  • de toekenning van een eenmalige premie tot dekking van bijkomende dienstjaren op het einde van de loopbaan (“future service”) voor begunstigden van een SWT of een vervroegd pensioen;
  • voor wat betreft vaste prestatieplannen: de mogelijkheid om vroeger dan de voorziene eindleeftijd te genieten van de pensioenprestaties (bijvoorbeeld vanaf de leeftijd van 60 jaar terwijl de eindleeftijd in het plan 65 jaar is), zonder vermindering van de pensioenprestatie of met toepassing van een vermindering die gunstiger is dan de normaal toe te passen vermindering (hetgeen « gunstige anticipatieclausules » wordt genoemd).

Een uitzondering op dit algemeen verbod wordt voorzien door artikel 63/5 van de wet op de aanvullende pensioenen: dit verbod is niet van toepassing op de aangeslotenen die ten laatste op 31 december 2015 de leeftijd van 55 jaar of meer bereiken.

Sommigen waren van mening dat deze uitzondering enkel van toepassing was indien de gunstige maatregel reeds bestond op het ogenblik van inwerkingtreding van het verbod, zijnde op 1 januari 2016. Gelet op het feit dat het doel van de wetgever was om vertrekken voor de wettelijke pensioenleeftijd te ontmoedigen, was het voor sommigen logisch dat het niet meer mogelijk zou zijn om, vanaf 1 januari 2016, nieuwe gunstige maatregelen in te voeren voor aangeslotenen van 55 jaar of ouder in 2016.

Een dergelijke voorwaarde volgt echter niet uit de tekst van de wet.

Dit werd bevestigd in een unaniem advies van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen van 22 april 2016: de invoering van nieuwe gunstige maatregelen blijft toegelaten als zij aangeslotenen viseert die 55 jaar worden in 2016.

Zo blijft het, bijvoorbeeld, mogelijk om een eenmalige premie te voorzien voor de begunstigden van een SWT in collectieve overeenkomsten die zullen worden gesloten in 216 of later, maar dit enkel voor werknemers die in 2016 minstens 55 jaar zijn.

Twee elementen mogen niet uit het oog worden verloren:

  • naleving van de regels inzake gelijke behandeling!
  • het nieuwe algemene principe dat het verboden is om het aanvullend pensioen te betalen voor de effectieve pensionering (behalve in de beperkte gevallen voorzien in de overgangsbepalingen van de wet op de aanvullende pensioenen. Deze overgangsbepalingen vereisen wel dat de bepalingen die een vervroegde uitbetaling toelaten reeds op 1 januari 2016 bestonden in de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement !).

Bron: advies nr 37 van 22 april 2016 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

http://www.fsma.be/~/media/Files/fsmafiles/advorg/advorgcapwn/nl/advice37.ashx?la=nl