In de wet ‘Werkbaar en Wendbaar Werk’ van 5 maart 2017 worden er naast een aantal maatregelen betreffende de flexibiliteit, die wij in voorgaande blogposts reeds aanhaalden en uitdiepten, ook enkele maatregelen genomen betreffende het palliatief verlof en het tijdskrediet. Door budgettaire maatregelen waren er immers enkele discrepanties ontstaan tussen het recht op verlof en het recht op uitkeringen tijdens dit verlof.
Palliatief verlof
Zo breidde de wet het palliatief verlof (het thematisch verlof, niet het tijdskrediet omwille van palliatieve zorgen) met één maand uit tot maximaal 3 maanden.
Het principe dat dit verlof in periodes van één maand wordt opgenomen blijft behouden, maar de basisduur van één maand zal niet langer slechts éénmaal met een maand kunnen worden verlengd. Vanaf 1 februari 2017 is het namelijk mogelijk om het palliatief verlof tot 2 keer toe met één maand te verlengen.
Deze uitbreiding geldt zowel voor het geval waarin het palliatief verlof als volledige onderbreking wordt genomen als het geval waarin de prestaties met 1/5 of met de helft worden verminderd.
Tijdskrediet
Daarnaast werd in de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk ook het recht op tijdskrediet met zorgmotief uitgebreid. Vanaf 1 april 2017 kan die namelijk tot 51 maanden bedragen.
In de wet werd echter voorzien dat de wijziging zonder voorwerp zou vallen als de sociale partners voor 1 februari 2017 zelf een wijziging van de relevante CAO (nr. 103) zouden doorvoeren. De sociale partners hebben CAO nr. 103 daarop al op 20 december 2016 aangepast en hebben daarin o.m. ook bepaald dat het tijdskrediet met zorgmotief vanaf 1 april 2017 tot 51 maanden wordt uitgebreid. De bepalingen van de wet werden aldus zonder voorwerp, hoewel deze grotendeels hetzelfde bepaalden als de CAO.
Ook in dit geval geldt dat de uitbreiding van toepassing is voor zowel het voltijds tijdskrediet als het halftijdse tijdskrediet of het tijdskrediet met vermindering van 1/5e voor zover er een zorgmotief is.
Concreet betekent dit dat de maximumduur van het tijdskrediet met 12 maanden (tot 48 maanden i.p.v. 36 maanden) wordt verhoogd voor werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen of verminderen :
- om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van 8 jaar;
- om bijstand of verzorging te geven aan een zwaar ziek gezins- of familielid;
- en voor het verlenen van palliatieve verzorging.
Daarnaast kan de duur van het tijdskrediet ook (nogmaals) met 3 maanden worden verhoogd voor de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen of verminderen:
- om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van 8 jaar;
- om bijstand of verzorging te geven aan een zwaar ziek gezins- of familielid;
- voor het verlenen van palliatieve verzorging;
- om zorg te dragen voor hun gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar;
- voor het verlenen van bijstand of verzorging aan hun minderjarig zwaar ziek kind.
Naast deze uitbreidingen van de maximumduur voerde CAO 103(ter) ook enkele andere wijzigingen door, zoals het feit dat een werknemer die bij twee verschillende werkgevers, twee deeltijdse functies heeft, voortaan – onder specifieke voorwaarden – ook beroep zal kunnen doen op een loopbaanvermindering met 1/5de indien de totale tewerkstelling minstens een voltijdse tewerkstelling inhoudt. Een andere wijziging is de aanpassing van het vereiste attest om tijdskrediet te kunnen bekomen. Deze laatste maatregelen werden echter niet besproken in de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk.