Versoepeling van de bijzondere ontslagregeling van (kandidaat-) personeelsafgevaardigden?

Zoals U en ik weten, geldt er een bijzondere ontslagbescherming voor zogenaamde beschermde werknemers, zijnde de (kandidaat-)personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en comités. Hoewel de ratio hierachter, het veiligstellen van de onafhankelijkheid van de vertegenwoordigers en het vermijden van represailles door de werkgever, zeer begrijpelijk is, heeft dit geleid tot een zeer omvangrijke en, volgens sommigen, te strenge ontslagbescherming.

Op 15 juli 2016 heeft Open VLD in de Kamer een wetsvoorstel ingediend waarin zij die bijzondere ontslagbescherming van kandidaten wil versoepelen. Daarin zijn 2 belangrijke wijzigingen waar te nemen:

  • Enerzijds zouden werkgevers beschermde werknemers kunnen ontslaan ‘wanneer het disfunctioneren van de betrokken werknemer bewezen kan worden’.
    Onder disfunctioneren zou dan het volgende verstaan moeten worden: Het door een werknemer niet voldoen aan de functie-eisen die aan hem gesteld worden. Kortom, het gaat over professionele redenen die niets te maken hebben met het hebben van een mandaat of het kandidaat stellen bij de sociale verkiezingen.
    Men wenst daarvoor een korte procedure voor de arbeidsrechtbank te hanteren. Deze procedure zou bovendien korter zijn dan de reeds bestaande procedure die geldt voor het ontslag om dringende reden omdat er in dit geval wel een normale opzegtermijn of opzegvergoeding zou worden toegepast.
  • Anderzijds wordt ook een ander pijnpunt van de ontslagbescherming aangepakt. Het voorstel wil immers het begin van de ontslagbescherming verplaatsen van het huidige ‘30 dagen voor de aanplakking van de verkiezingsdatum’ naar het moment waarop hetzij de lijst met kandidaten geldig ingediend wordt, hetzij naar het moment waarop de werknemer een andere kandidaat vervangt.

Door deze wijziging zou de werkgever veel minder in het duister tasten omtrent het al dan niet beschermd zijn van een werknemer.

Tenslotte valt het ons op dat er in dit voorstel geen enkele vermelding is van de reeds lange tijd bestaande problematiek van beschermde werknemers die op eigen verzoek ontslagen willen worden. Een wettelijke regeling voor zo’n situaties ontbreekt, wat tot een zeer precaire juridische situatie leidt voor werkgevers die dit toestaan. Bijgevolg zijn werkgevers zeer terughoudend en ondervinden ook de beschermde werknemers nadeel vanwege hun ruime ontslagbescherming. Het is dan ook jammer dat hier in het wetsvoorstel niet op ingegaan werd.

Het wetsvoorstel is momenteel in behandeling in de Kamer. Of het ook daadwerkelijk zal worden omgezet in een wet valt nog af te wachten.