De uitoefening van een privéactiviteit tijdens de arbeidstijd en het bewaren van privédocumenten op kantoor rechtvaardigen geenszins een ontslag omwille van dringende reden

Na 26 jaar anciënniteit werd een werknemer ontslagen wegens dringende reden.

Volgens de werkgever oefende de werknemer een privéactiviteit uit tijdens de arbeidstijd omdat:

  • diverse mappen met documenten die niets met de activiteiten van de werkgever te maken hebben op zijn bureau stonden;
  • bestanden en e-mails die betrekking hebben op het bijberoep van de werknemer op diens professionele computer stonden.

De werknemer betwist dat het ontslag rechtmatig en regelmatig werd gegeven.

Het arbeidshof van Antwerpen (afdeling Hasselt) besluit in zijn arrest dd. 23 februari 2016 tot de onrechtmatigheid van het ontslag om dringende reden omdat de werkgever niet aantoont dat de ingeroepen feiten hem nog geen drie werkdagen bekend waren op het ogenblik van het ontslag.

Voor wat betreft het bewaren van privédocumenten op het werk oordeelt het arbeidshof dat de werkgever niet bewijst dat hij verboden had aan de werknemer om dergelijke documenten op kantoor bij te houden. Bovendien is het arbeidshof van mening dat de aanwezigheid van privédocumenten in het kantoor niet betekent dat de werknemer zich tijdens de werkuren bezighoudt met privézaken. Het is best mogelijk en denkbaar dat de werknemer zich er mee bezighield vóór of na de gebruikelijke arbeidsuren of tijdens zijn middagpauzes. Het bijhouden van privédocumenten kan in de gegeven omstandigheden niet als een tekortkoming worden aangemerkt en zeker niet als een ’ernstige’ tekortkoming die van aard zou zijn om een ontslag om dringende reden te kunnen rechtvaardigen.

Bron: Arbeidshof Antwerpen, afdeling Hasselt, 23 februari 2016, AR: 2014/AH/323