Het Europees Parlement heeft op 24 november 2016 het voorstel van de IORP II-Richtlijn goedgekeurd. Deze zal de IORP I-Richtlijn vervangen die na meer dan 10 jaar aan herziening toe was.
De tekst moet nog door de Raad worden goedgekeurd. De publicatie van de definitieve tekst wordt ten vroegste in 2017 verwacht.
De Lidstaten hebben dan nog 2 jaar de tijd om de Richtlijn om te zetten in hun nationale wetgeving.
Hierbij alvast een beknopt overzicht van de doelstellingen en belangrijkste wijzigingen:
- Garanderen van een goede governance
₋ Een pensioenfonds zal moeten beschikken over volgende sleutelfuncties: een riskmanagement-, een interne audit- en een actuariële[1] functie.
₋ Een pensioenfonds moet beschikken over een deugdelijk beloningsbeleid waarvan relevante informatie openbaar moet worden gemaakt.
₋ Een risico assessment moet worden uitgevoerd (en gedocumenteerd), minstens om de drie jaar en telkens wanneer er belangrijke wijzigingen zijn in het risicoprofiel van het pensioenfonds of de pensioenregelingen die zij beheert [dit ligt in lijn met de (minstens) 3 jaarlijkse herziening van de SIP].
₋ De Lidstaten mogen eisen dat het pensioenfonds één of meer depositarissen aanstelt voor de bewaring van de activa en het vervullen van toezichtstaken, wanneer de aangeslotenen en de pensioengerechtigden het beleggingsrisico dragen.
Om te vermijden dat de governancevereisten te belastend zouden zijn, is voorzien dat het governancesysteem in verhouding moet staan tot de aard, omvang en complexiteit van het pensioenfonds.
- Betere informatie voor (toekomstige) aangeslotenen en pensioengerechtigden
₋ Het pensioenfonds moet aan elke aangeslotene een Pension Benefit Statement (“PBS”) bezorgen met duidelijke informatie over zijn aanvullend pensioen (hier zal moeten worden nagegaan welke info moet worden toegevoegd aan de pensioenfiche die men nu reeds jaarlijks aan de aangeslotenen verstrekt). De Richtlijn stelt enkel de minimale inhoud vast. Het is aan de Lidstaten om de inhoud en de lay out van de PBS nader te bepalen.
₋ Nieuw is dat ook informatie zal moeten worden bezorgd aan toekomstige aangeslotenen en pensioengerechtigden.
- Garanderen van een efficiënt toezicht
De toezichthouders krijgen meer bevoegdheden en instrumenten om een efficiënt toezicht te kunnen uitoefenen.
- Opheffen van prudentiële belemmeringen voor grensoverschrijdende pensioenfondsen en grensoverschrijdende overdrachten van pensioenregelingen
₋ Het begrip ‘grensoverschrijdende activiteit’ wordt gedefinieerd en de procedures voor het uitoefenen van een grensoverschrijdende activiteit worden verduidelijkt. Voor de lidstaten van ontvangst wordt het voortaan verboden om bijkomende beleggingsregels op te leggen. De vereiste van full funding op elk ogenblik blijft het algemene principe, maar wanneer een pensioenfonds met grensoverschrijdende activiteit hieraan niet voldoet, zal de toezichthouder van de lidstaat van ontvangst onverwijld moeten optreden opdat het pensioenfonds onmiddellijk de gepaste maatregelen zou nemen ter bescherming van de aangeslotenen en de pensioengerechtigden.
₋ Een procedure wordt uitgewerkt voor grensoverschrijdende overdrachten van pensioenregelingen. Dergelijke overdrachten vereisen het voorafgaandelijk akkoord van de meerderheid van zowel de aangeslotenen als van de pensioengerechtigden, of van hun vertegenwoordigers. Het ontvangende pensioenfonds zal de voorafgaandelijke toelating moeten vragen van zowel de toezichthouder van de lidstaat van het overdragende pensioenfonds, als van zijn eigen toezichthouder.
- Het aanmoedigen van beleggingen op lange termijn en van verantwoord beleggen.
Tot slot voorziet de Richtlijn niet in bijkomende verplichtingen inzake solvabiliteitsvereisten.
Wordt vervolgd …
[1] Wanneer het pensioenfonds dekking biedt tegen biometrische risico’s of een beleggingsrendement of een bepaald uitkeringsniveau voorziet.