Werkkledij ook voor privégebruik: gedeeltelijk voordeel in natura

Verkoopsters in een mono brand winkel van een luxekledijmerk krijgen een halfjaarlijks budget om kleren te kiezen die ze moeten dragen tijdens het werk, ook mogen dragen in hun privé tijd, en niet moeten teruggeven.

Volgens de werkgever is dit 100% werkkledij: uiteraard is dit zo tijdens het werk, maar ook daarnaast, waar de verkoopsters als een ‘permanente mannequin’ de koopwaar moeten aanprijzen.

Niks van, zegt de RSZ: werkkledij moet speciale kledij zijn, en niet ‘stadskledij’ die ook door gewone consumenten kan aangekocht worden. Deze kledij is dus niet vrijgesteld, maar valt onder de ‘30%-korting-op-eigen-producten’ regel.

Volgens het Arbeidshof te Brussel verliezen gemengde goederen hun karakter van arbeidsgereedschap of -kledij voor het gedeelte dat ze privé gebruikt worden, en blijven ze voor dat gedeelte dus in het loonbegrip.

Welke juridische en minder juridische lessen te onthouden:

  • er is een verschil tussen het ter beschikking stellen van eigen goederen, en het aankopen ervan aan verminderde prijs;
  • van zodra het goed privé mag gebruikt worden is er gedeeltelijk een voordeel in natura (effectief gebruik is niet nodig);
  • het bepalen van de waarde van privégebruik is moeilijk en arbitrair: voor kledij (mede gelet op het intensieve gebruik) werd het in casu geraamd op 20% van het budget;
  • de marges op kledij zijn de moeite: tegenover een budget van 2.600 € (verkoopprijs in de winkel) stond in casu een aankoopprijs van ongeveer 750 €…

Bron: Arbh. Brussel, 12 november 2015, AR 2014/AB/924, Juridat